In 1983 introduceerde Howard Gardner zijn concept van Meervoudige Intelligenties. Volgens Gardner is intelligentie de 'bekwaamheid om te leren, om problemen op te lossen'. Je intelligentie kan zich dus op verschillend terreinen uiten. Dat betekent dat je op sommige manieren meer intelligent bent dan anderen. Er waren al andere wetenschappers die met deze theorie kwamen, maar Gardner heeft het het verste doorgevoerd door ook niet-cognitieve vaardigheden, zoals motorische intelligentie, op te nemen.
Scoor je dus laag op een IQ-test dan ben je volgens Gardner niet niet-intelligent. IQ-testen gaan uit van mathematisch, linguïstisch en ruimtelijk inzicht. Andere vaardigheden worden niet getoetst, zoals muzikale aanleg, of lichamelijke/sportieve aanleg. Gardner is van mening dat IQ-testen te weinig rekening houden met andere uitingen van intelligentie.
Hoewel het in vele landen, zoals de Verenigde Staten al vrij gangbaar is, wordt toch inzet van deze theorie in de onderwijspraktijk als onverstandig gezien. Er is dan ook veel kritiek op deze theorie. Het zou geen goede voorspeller zijn van schoolsucces zijn. Wat best logisch is, daar school zich vooral op verbale en mathematische intelligentie richt. Ook beweren zijn tegenstanders dat zijn theorie niet is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Doordat deze intelligenties niet meetbaar zijn, lopen kinderen het risico verkeerd gelabeld te worden, wat hun ontwikkeling weer in de weg kan zitten.
De verschillende intelligenties volgens de theorie zijn:
De laatste twee zijn op een later moment toegevoegd en worden over het algemeen niet gebruikt bij toepassing op scholen.
Illustratie: SLO Talentonwikkeling
© Tekst Copyright HOE Hoogbegaafdheid Ondersteuning en Educatie