Het Multifactorenmodel van Heller brengt het model van Renzulli en Mönks samen met de theorie van Gardner. Heller stelt dat iemand zijn hoogbegaafdheid niet per definitie laat zien door uitzonderlijk te presteren, maar dat zij op basis van aanleg en stimulans uit de omgeving makkelijker uitzonderlijk kunnen presteren dan gemiddeld begaafde mensen. Komen hun prestaties ondanks voldoende stimulans en aanleg niet tot uiting, dan wordt er gesproken van onderpresteren.
Op basis van de beschrijving van zijn theorie krijg je wel een beeld van wat hoogbegaafdheid is in de ogen van Heller, maar wordt niet direct duidelijk waarom de een nu wel goed zijn talenten tot uiting kan laten komen en de ander niet. Onderstaand model verduidelijkt een en ander.
Saillant detail is dan Heller uitgaat van het feit dat vooral de dynamiek tussen de verschillende factoren (kenmerken in het model) ervoor zorgt dat iemand op begaafd niveau kan presteren.
© Tekst Copyright HOE Hoogbegaafdheid Ondersteuning en Educatie